Het boek van wonderlijke nieuwe dingen

Sciencefiction dat geen sciencefiction is: geloof me, gewoon lezen!

Het boek van wonderlijke nieuwe dingenSciencefiction is één van die genres die ik wel aan me voorbij laat gaan. Dat spreekt me gewoon niet zo aan, ruimteschepen en zo. Not my cup of tea. Het boek van wonderlijke nieuwe dingen speelt zich af in een ruimteschip. En toch heb ik dit boek als verjaardagscadeau gevraagd (en gekregen). Dit komt omdat een enthousiaste boekenverkoper in het DWDD-boekenpanel met nadruk zei dat dit weliswaar sciencefiction is, maar dat is het juist ook totaal niet. Eigenlijk is het een liefdesepos, een roman. Dat triggerde mij weer om juist dit boek te willen lezen. Ik houd er wel van als iets het ene lijkt, maar het andere is.

Dominee Peter Leigh wordt uitgezonden naar een gekoloniseerde planeet Oasis ver weg in de ruimte om het christendom te brengen aan de oorspronkelijke bewoners, aliens die menselijke kenmerken hebben. Het verhaal speelt in de nabije toekomst. Zijn vrouw Bea blijft zwanger achter in Engeland. Ze hebben enkel contact door middel van geschreven teksten, en in de loop van het verhaal krijgen ze steeds meer miscommunicatie doordat Peter niet kan verwoorden wat hij meemaakt en ook door het grote verschil in leven wat beiden ervaren. Enorme rampen en tragedies teisteren de aarde en ver weg in de ruimte wordt Peter steeds meer in beslag genomen door de bewoners. Als een rode draad loopt de intense liefde tussen Peter en Bea door het verhaal, oneindig ver van elkaar verwijderd.

Die enthousiaste boekenverkoper in DWDD had het wat mij betreft bij het juiste eind. Ik vond het een prachtig verhaal en liet me met gemak meeslepen in het enthousiasme en de twijfels van Peter. Ik probeer mensen om me heen ook te overtuigen van dit wonderschone (liefdes)verhaal, maar ik mis de overtuigingskracht van die boekenverkoper vrees ik. Als men hoort dat het zich in de ruimte afspeelt, krijg ik steevast als reactie “ik houd niet van sciencefiction!” Dat is het nu net: dat is het níet! Geloof me, gewoon lezen.

Het vuurevangelie

Michel Faber – Het vuurevangelie: uiteindelijk gaat het helemaal nergens over

Het vuurevangelieTheo Griepenkerl is een expert in het Aramees. In de nasleep van de recente oorlog in Irak bezoekt hij een museum in de stad Mosul, wanneer er een bom ontploft. Theo zoekt dekking en vindt bij toeval negen papyrusrollen. Hij is er na bestudering van overtuigd dat hij Het Vijfde Evangelie heeft ontdekt; een vondst van onschatbare waarde. In de rollen wordt op schokkende wijze verteld over de laatste dagen van Christus en dit evangelie is volstrekt in tegenspraak met de bestaande evangeliën. Theo besluit de tekst te vertalen en openbaar te maken, een keuze die nog veel grotere gevolgen heeft dan hij had kunnen voorzien.

Michel Faber (1960) werd geboren in Den Haag, groeide op in Australië en woont tegenwoordig in Schotland. Hij is de auteur van acht boeken, waaronder de internationale bestsellers Onderhuids en Lelieblank, Scharlakenrood. Een pakkende schrijfstijl is hem zondermeer toegewezen. Het Vuurevangelie is geen dik boek (205 pagina’s) en de bladzijden zijn met ruime marges aan weerszijden opgemaakt. Het leest daarom snel weg. Ondanks dat de materie soms wat moeilijk is, het omschrijven en vergelijken van de evangeliën is niet niets, wordt het nergens te ingewikkeld.

Hoofdpersoon Theo is een beetje een sukkel. Hij doet een geweldige ontdekking, maar wordt gedumpt door zijn vriendin, krijgt een veel te laag geldbedrag voor zijn boek van de uitgeverij en blijkt een enorme angsthaas als tot twee keer toe zijn leven bedreigd wordt door al dan niet religieuze fundamentalisten. Hij beseft zich dit ook en vraagt zich zelfs af waarom hij eraan begonnen is. Als lezer krijg je, ondanks de slachtofferrol van Theo, geen sympathie voor zijn figuur. Hij blijft een beetje een lachertje, alleen belust op zijn eigen geluk en enigszins onnozel in het vooruitzien van de impact van zijn boek. De mensen om hem heen zijn al even onsympathiek; het enige waar ze op uit zijn, is het geld dat de auteur binnenbrengt. Zelfs de fundamentalisten die denken met een ontvoering van de schrijver hun punt te kunnen overbrengen, zijn zo amateuristisch en maken zulke ‘over-the-top’-beredeneringen, waardoor het boek onbedoeld een hoog slapstickgehalte heeft.

De cynische toon van Faber maakt het boek uiterst vermakelijk. Het geeft een aardig beeld over hoe mensen onbedoeld de wereld in rep en roer kunnen brengen door een enkele op- of aanmerking te maken met betrekking tot religie. Denk maar aan de heftige reacties op het boek De Da Vinci Code, de cartoonrellen in Denemarken en onze eigen Geert Wilders met zijn film Fitna. Met het schrijven van Het vuurevangelie wil Faber duidelijk maken dat het uiteindelijk nergens over gaat en daar slaagt hij goed in.