The hill we climb

“If only we’re brave enough…” Prachtig!!

Soms maakt iemand zo’n ongelooflijke indruk op je, dat je deze persoon niet kunt ‘niet zien’. Amanda Gorman maakte die indruk op mij tijdens de inauguratie van president Biden in de Verenigde Staten. Ik ben geen mens van politiek (alhoewel duidelijk geen fan van Trump, dat wil ik wel even zeggen) en al helemaal niet van het discussiëren over politiek en maatschappelijk ingewikkelde thema’s als Black Lives Matter, klassenmaatschappijen en sociale ongelijkheid. Dat betekent overigens niet dat ik daar niets om geef of niets van vind. Ik vind echter dat ik er te weinig van weet om een goed gegronde mening erover te etaleren.

Maar Amanda Gorman, man oh man… Die kwam binnen! Ik besef me dat de thema’s die ik net noem, ook de thema’s van haar voordracht waren. Maar wat ik er vooral uit las (en zag) was de kracht van haar, als vrouw, als mens, en de hoop die het uitsprak. En haar hele performance. Hoe noemen ze dat tegenwoordig (jaja, ik ben een oude mens, I know): Spoken Word? Ik vond het in ieder geval machtig mooi. Haar uitspraak helder en duidelijk, met nuances en pauzes, dat ene woord benadrukken, de andere weer niet. Het was een dans met woorden. Haar handen die met elegante bewegingen nog eens extra kracht bij haar verhaal zette. Prachtig!

In Nederland laaide meteen de discussie op over wie het verhaal zou vertalen naar het Nederlands. Ik snap de sentimenten, denk ik, maar het was eerlijk gezegd gewoon verdrietig om te zien hoe zo’n mooi en krachtig verhaal over vooral de hoop op eenheid van iedereen, over alle lagen van de maatschappij, zoveel verdeling veroorzaakte. Dat kan nu toch juist niet de bedoeling zijn geweest? En… Als Amanda Gorman zelf een blanke Nederlandse schijf(st)er aanwijst om het te vertalen, hoe kan dit dan überhaupt ‘niet juist’ zijn!?

Nou goed… ik snap blijkbaar niet alles goed genoeg. Ik geloof dat de Nederlandse vertaling nu inmiddels klaar is en te koop in de boekenwinkels, maar ik koos voor de Amerikaanse uitgave, met bijpassende knalgele kleur: The hill we climb knált dus letterlijk en letterlijk (há) uit mijn boekenkast. Trots op Amanda Gorman!

“When day comes, we step out of the shade,
Aflame and unafraid.
The new dawn blooms as we free it,
For there is always light,
If only we’re brave enough to see it,
If only we’re brave enough to be it.”

Greenwood

Verrassing: geslaagd!

‘Laat je verrassen!’ zei Gianotten Mutsaers op hun Facebook. Daar ben ik natuurlijk een enorme sucker voor, dus mezelf meteen opgegeven. Ik moest drie titels doorgeven van boeken die ik mooi vond en het budget dat ik wilde uitgeven voor het ‘verrassingsboek’. En daar kwam deze uit: Greenwood van Michael Christie.

Sowieso om te zien een prachtig boek. Lekker dik, daar houd ik van, en op de zijkant in grijs de afdruk van hout met al z’n knoesten en jaarringen. Ik kon eigenlijk niet wachten om er in te beginnen!

Het verhaal begint in 2038 bij Jacinda (Jake) Greenwood. Ze werkt in een van de laatst overgebleven bossen ter wereld na de Grote Verdorring. Dat bos ligt op Greenwood Island, maar de overeenkomst tussen de naam van het eiland en haar achternaam, lijkt geheel op toeval te berusten. Tot ze te weten komt dat dat misschien toch niet het geval is.

De structuur van het boek is als een dwarsdoorsnede van een boom. De buitenste laag, de meest recente, is die van Jake. Dus het begint met haar verhaal. Daarna verschuift het verhaal naar dat van haar vader, die Jake nooit gekend heeft. En nog een laag dieper vertelt over Willow, Jake’s grootmoeder. In de kern, dus het midden van het boek, wordt het leven van de broers Greenwood, Harris en Everett beschreven. En dan, weer via hoofstukken over Willow, dan Jake’s vader, kom je als lezer terug bij Jake.

Ik vond het een boeiend leesproces. De eerste hoofstukken over Jake, over haar vader Liam en diens moeder Willow, las ik zonder een speciaal gevoel erbij te hebben. Maar toen ik over Harris en Everett las, hun levensverhaal leerde kennen, werd ik meer en meer gegrepen door het boek. En bij het terug naar buiten lezen, om het zo te noemen, en ik dus weer opnieuw langs Willow en Liam kwam, las dat heel anders. Ineens begreep ik hen, snapte ik het en wilde ik meer lezen!

Uiteindelijk kwam ik weer uit bij de buitenste, meest recente laag: Jake. Ik vond het einde van het boek… minder. Ik weet niet hoe ik het dan anders had willen zien eindigen, het is ook zeker geen slecht einde, maar ik weet niet. Het komt waarschijnlijk omdat ik mijn hart verloren heb aan Everett, de oom van Jake’s grootmoeder. Ongetwijfeld de meest bijzondere persoon in dit boek. Ik ben blij dat ik zijn verhaal heb mogen lezen. En vooruit, ook dat van de rest van zijn familie. Al met al: verrassing geslaagd!!

Orakel

He did it again!

Ja hoor, he did it again! Thomas Olde Heuvelt heeft weer een lekker boek geschreven, yes ma’am! Hij debuteerde natuurlijk groots met Hex. Daarna kwam Echo, dat op zich ook genoeg enge elementen in zich had, maar waar de suspense voor mijn gevoel te lang uitgerekt werd waardoor het alle spanning verloor. En nu is er Orakel en ik vind ‘m weer fantastisch!

Emma en Luca fietsen ’s ochtends naar school door de dikke mist. Dan zien ze in een weiland een schip liggen. Een groot VOC-achtig schip, gewoon zo maar ineens, op z’n zij, in een weiland, veel te ver van de zee af om daar aangespoeld te zijn. Ze gaan polshoogte nemen; Emma gaat zelfs zo ver dat ze het openstaande luik op het hellende dek binnengaat. Niemand ziet haar nog terug. Ook de mensen na haar het schip in gaan, om haar te zoeken, komen niet meer terug.

Er komt cover-up-actie van de AIVD, of eigenlijk een op zichzelf opererende geheime organisatie gespecialiseerd in het verbergen en verborgen houden van dit soort fenomenen. Maar het schip, dat Orakel heet, is nog maar het topje van de ijsberg…

Nou goed, meer ga ik niet vertellen, behalve dat het heerlijk spooky is. Ik moet bekennen dat ik in het begin op een bepaald moment had ‘nu gaat het te ver.’ Zonder te veel te verklappen ging het om een spookverschijning op een boorplatform en dat was op dat moment zo erg out of place dat ik er niet in mee kon. Gelukkig vloeide het verhaal verder wel logisch door, voor zover je dit soort horrorerske thrillers logisch kunt vinden. En toen later in het verhaal de spookfiguur haar plaats kreeg, toen klopt het toch weer wel. Uiteindelijk kwam dat dus weer goed!

Ik heb genoten van Orakel. De spanning zit er goed in, meteen al vanaf het begin. De korte hoofdstukken en het verspringen tussen de verschillende hoofdpersonages houden de vaart erin en zorgen voor een positief ‘nog één hoofstukje nog!’ leesgevoel. Dat is altijd een goed teken! Ik kijk nu al uit naar de volgende Olde Heuvelt!

Het geknetter in de sterren

Het knettert niet

Ik ben fan van Jón Kalman Stefánsson: ik houd van zijn manier van schrijven, zijn woordkeuze, de dromerigheid, de poëzie ervan. Dus keek ik enorm uit naar het lezen van zijn nieuwste boek; Het geknetter in de sterren. Alleen bleef voor mij deze keer het geknetter jammer genoeg uit.

Het verhaal gaat over een kleine jongen die net zijn moeder heeft verloren. Als zijn vader een nieuwe vrouw krijgt en de jongen niet kan wennen aan zijn stiefmoeder, gaat hij op in de fantasiewereld van zijn tinnen soldaatjes. Vervolgens vertelt het boek over zijn moeder, zijn grootouders en zijn overgrootvader.

Wat volgt is een familiegeschiedenis die maar niet wil beklijven. De personages blijven te ver van me af staan; ik krijg geen grip op ze. Zo is overgrootvader een dronkaard, een megalomaan, een narcist en een loser. Niet echt een sympathiek karakter, al heeft hij toch ook liefde in zich voor zijn vrouw en zijn kinderen.

Het verhaal schiet vooruit en achteruit in de tijd. Misschien is dat de reden dat ik geen band lijk op te bouwen met de personages. Het is alsof het een verzameling verhalen is (verhalen van overgrootvader, van de jongen en van zijn ouders) die door elkaar vervlochten zijn, maar die geen geheel willen worden. Dat vind ik jammer.

De stijl van Stefánsson blijft mooi. Ook in dit boek zijn weer poëtische pareltjes te vinden. Metaforen en vergelijkingen die me doen stoppen met lezen, me laten teruggaan en het nóg eens laten lezen. En laten nadenken over hoe mooi dat beschreven is. Maar ik ben op zoek naar hét verhaal. Ik wil me verliezen in deze wereld, ik wil dat geknetter horen en beleven. En dat gebeurt niet.

Turning darkness into light

Geslaagde spin-off drakenboekenreeks

Wat leuk! Toch nog een nieuw drakenboek! Na vijf delen over de avonturen van Isabella Trent en haar drakenontdekkingen, heeft Marie Brennan nu een boek geschreven over de kleindochter van Isabella.

In Turning darkness into light wordt Audrey ingehuurd door de rijke Lord Glenleigh, tevens trofeeënverzamelaar (met name historische Draconean artifecten), om een serie stenen te vertalen waar -waarschijnlijk- de ontstaansgeschiedenis van de Draconean in staat gebeiteld. Een kans die Audrey niet kan laten liggen, al hekelt ze de rijke mensen die met Draconische geschiedenis lopen te pronken, terwijl de Draconeans zelf nog altijd verbannen leven in een eigen reservaat.

Het verhaal wisselt vervolgens tussen de persoonlijke strubbelingen van Audrey met haar opdrachtgever, haar ex-minnaar en het bijdehante nichtje van Lord Gleinleigh en de langzaam vertaalde geschiedenis op de tabletten.

Het voelt gewoon weer als vanouds. Audrey heeft veel weg van haar grootmoeder (heel erg impulsief en niet op haar mondje gevallen) en daardoor leest het ook echt als een deel zes in de drakenreeks. Ik vind nog niks terug over een nieuwe reeks, nu met Audrey in de hoofdrol, maar ik hoop het van harte. Want ik raak er niet over uitgelezen!

Wij slaven van Suriname

Niet makkelijk, maar wel belangrijk


Welk boek zal ik nu eens gaan lezen? Mijn boekenkeuze is deels afhankelijk van wat er nog op mijn plankje staat (daar staat altijd genoeg, geloof me), maar ook van wat vrienden me aanbevelen (zoals Confettiregen), wat ik spontaan in een winkel tegen kom (The fault in our stars bijvoorbeeld, in Bologna) of wat ik in op televisie of op de radio hoor. Dit boek kocht ik naar aanleiding van de podcast De plantage van onze voorouders. Ook een aanrader trouwens. Zet alles toch weer even in een ander perspectief. Zeker nu de tijd van de pietendiscussies er weer aan zit te komen.

Wij slaven van Suriname is geschreven door Anton de Kom. Het slavernijverleden van Nederland is altijd een beetje onder het tapijt geveegd. In dit boek schrijft Anton de Kom over de geschiedenis van Suriname en de opstand van de slaven. “Op school gingen de lessen nooit over Bonni, Baron en Joli Coeur. Dat waren onze helden, maar over hen stond niets in het geschiedenisboek. Zo leek het alsof er geen zwarte helden zijn. Alsof onze geschiedenis niet belangrijk was.”

De Kom schreef het boek in 1934 en omdat ik niet te moeilijk, ouderwets taalgebruik wilde lezen, koos ik voor een ‘lezen in gewone taal’-versie. Ik heb al eens eerder een moderne versie van een oud boek gelezen (Multatuli) dus ik voorzag geen probleem.

Dit was echter een wel heel versimpelere versie. Grote letters, korte zinnen. Beetje jammer. Zo een ‘gewone taal’ was nu ook weer niet nodig.

Het doet echter niets af aan de inhoud en de verschrikkingen van de slaven in Suriname. De Nederlanders hielden er vreselijke strafmethoden op na en het is af en toe schokkend om te lezen wat de slaven werd aangedaan.

Het maakt me altijd boos als ik dit soort verhalen lees. Wat doen wij mensen elkaar toch aan? Het was weliswaar een andere tijd, maar zo lang geleden is het nu ook weer niet. Het is niet makkelijk om over te lezen, om te realiseren dat dit onderdeel is van ons verleden, als land. Het is wel belangrijk om te lezen. En ervan te leren.

Confettiregen

Roepen tegen een boek

Ik wist het nog niet, maar dit boek moest ik lezen. Zeker toen ik hoorde hoe bevlogen vriendin Jessica mij vertelde hoe ze in de duinen op Vlieland bijna letterlijk tegen het boek had zitten roepen tijdens het lezen. Zo meeslepend. Zo goed. En dus las ik Confettiregen van Splinter Chabot.

Eigenlijk gaat het over Splinter zelf, alleen noemt hij zichzelf Wobie. Een jongen die op de lagere school gek wordt aangekeken door zijn klasgenoten als hij met opplak-oorbelletjes de klas in komt. Die verward wordt met een meisje als bezoekers zijn slaapkamer binnenwandelen en zien dat de muur knalroze geverfd is. Een jongen die naarmate hij opgroeit steeds meer worstelt met dat anders zijn.

Het breekt mijn hart als ik lees dat Wobie zichzelf in eerste instantie helemaal niet zo anders ziet, maar dat hij merkt aan de reacties om zich heen dat mensen hem anders vinden. Raar. Waarom laten we mensen toch niet gewoon in hun waarde? Waarom moeten wij mensen alles wat afwijkend is (wat ís afwijkend??) meteen afwijzen, neerslaan, buitensluiten… Ik ben nog niet eens halverwege en begrijp ineens goed waarom mijn vriendin de behoefte had om tegen het boek te gaan roepen.

Wobie worstelt zich door de middelbare school heen en gaat studeren en heeft daar zijn coming out. Hij houdt van jongens. Alleen schaamt hij zich er nog zo voor, hij durft het zijn ouders niet te vertellen, kruipt steeds meer in zijn schulp.

Als je Splinter Chabot op televisie ziet (en zijn vader kent, ook van tv) dan is bijna niet te begrijpen dat dit iemand was die zich schaamde voor zichzelf. Zo zie je maar: iedereen heeft zo zijn geheime worstelingen. Niet alles is wat het lijkt, don’t judge a book by it’s cover.

Overigens mag je dat met dit boek wel doen, hoor; op z’n omslag beoordelen! Die is namelijk lekker knalroze! Want dat mag. Alles mag. En Splinter (of Wobie) heeft mijn hart gestolen. Wat een ontzettend mooi persoon. Dank Jessica voor het lenen van dit prachtboek; eentje die ik echt moest lezen en die ik zeker niet had willen missen.

Little women

Niet onaardig

Eigenlijk klinkt dat juist heel onaardig, hè? Als ik een boek samenvat als ‘niet onaardig’. Maar zo bedoel ik het niet. Ik vind het echt niet onaardig. Het is geen slecht boek, geen vervelend boek, geen saai boek, geen vreselijk boek. Maar ik kan voor mezelf ook niet zeggen dat ik het een goed boek vond.

In Little women volgen we de vier zussen van het gezin March: Meg, Jo, Beth en Amy. Ze wonen samen met hun moeder in een klein huisje; hun vader vecht in de Amerikaanse burgeroorlog en dus moeten ze het met hun vijven rooien. Alle vier de zussen hebben ieder een eigen uitgesproken persoonlijkheid. Meg is de oudste en zorgzame, Jo de schrijfster vol fantasie en een beetje jongensachtig, Beth is de liefste en heel verlegen, Amy is de jongste en vooral met zichzelf, haar uiterlijk en haar tekenkunst bezig. Samen vormen ze een bont gezelschap dat, samen met buurjongen Laurie, van alles meemaakt.

Little women is echt een kinderboek, dat maakt het verhaal wat simpeler. Aan de andere kant is het geschreven in 1868, dus is het Engels niet altijd even makkelijk. De bijbel en het geloof spelen een enorm belangrijke rol in het boek, eentje waar je echt niet omheen kan. Persoonlijk heb ik daar niet zoveel mee, waardoor ik wat meer afstand tot het verhaal kreeg.

Op zich is het echt wel een aardig verhaal, maar voor mij geen topper. Te oud, te ongelovig, te modern? Wie weet. Maar ik kan wel weer een klassieker van mijn lijstje strepen.

Gekkenwerk

Interessant inkijkje oorlogsjournalistiek

Mijn journalistieke hart is nog niet helemaal bedorven. Ondanks dat ik niet, zoals dat er altijd ingehamerd werd op de opleiding, elke avond om acht uur voor het journaal klaar zit (wel die van zes, telt dat ook?) en niet op alle nieuwssites geabonneerd ben of wat dan ook, ben ik het altijd wel een boeiende, en belangrijke, wereld blijven vinden. Dit boek van Minka Nijhuis ging er dan ook als zoete koek in.

Ondanks dat Nijhuis een bekende naam is in de Nederlandse journalistiek, is dit wel echt een roman. Ze heeft wel haar eigen ervaringen in de oorlogsverslaggeving gebruikt voor het schrijven van Gekkenwerk. Het voelt ook nergens overdreven of aangedikt, ondanks dat er ontzettend veel gebeurt.

In het kort gaat Gekkenwerk of stewardess Lotte die de ambitie heeft om oorlogscorrespondent te worden. Dat wordt je niet zo maar, dus wat volgt is een gecompliceerde reis naar ’s werelds grootste of soms vergeten brandhaarden. Van Cambodja, Birma en Oost-Timor naar Afghanistan, Irak en Syrië. Van een groentje met ‘beginnersgeluk’ ontwikkelt Lotte zich tot een geroutineerde verslaggeefster met een eigen visie op haar vak.

Ik vond het ontzettend boeiend geschreven. Ondanks alles blijft Lotte namelijk ook nog gewoon mens, met haar eigen twijfels en vragen en worstelingen met de dagelijkse dingen. Dat maakt haar, behalve een kick-ass stoer wijf ook een gewoon mens. En daar zit denk ik voor mij de bewondering en het verder willen lezen over die harde wereld.

Ben ik nu geïnspireerd door Lotte? Door Minka? Wil ik nu ook de journalistiek in? Naaah…. Ik houd het maar gewoon op erover lezen. En met boeken als Gekkenwerk is dat zeker geen straf!

Geythorn

Slecht geschreven

Na een snuffelsessie in de Boekenkrant, toog ik naar Gianotten en ging ik los. Maar liefst vier boeken belandden in mijn mandje. De eerste Geythorn, kocht ik omdat ik vroeger als kind wel eens kwam in Giethoorn (nog voor de massa-invasie van alle toeristen); mijn opa en oma woonden daar. Dus de titel, de locatie én de spannend-ogende kaft gaven voor mij de doorslag.

Geythorn wordt omschreven als een actie-thriller en is het eerste boek wat een reeks zal worden met privédetective Ben Stil in de hoofdrol. In dit eerste deel lijkt een eeuwenoud monster uit de Gieterse meren op te duiken om mensen op akelige wijze te martelen en daarna te vermoorden. De politie heeft geen idee wie of wat het is die de in Giethoorn bekende broers omgebracht heeft. Daarnaast speelt er ook de nodige vijandelijkheid tussen de verhuurders van fluisterbootjes, campings en duiken er anonieme ansichtkaarten op.

Het klinkt allemaal reuze spannend. Maar ik moet eerlijk zijn: het is gewoon heel slecht geschreven. Dialogen verlopen onnatuurlijk omdat de auteur Wikipedia-achtige feitjes forceert. De personages blijven eendimensionaal en qua spanning gaat het allemaal net iets te snel, waardoor het verhaal als los zand uit elkaar valt. Het is niet ‘net niet’, het is het gewoon helemaal niet, wat mij betreft. Jammer.