Ik had er zin in, hoor, gisteravond. Ik ging vooral voor meneer Van Dis, zoals ik al in het blog van gisteren schreef. Die heb ik gezien en hij viel zeker niet tegen! Zelfs nog kunnen uitbrengen tegen hem dat ik het leuk vond om hem te ontmoeten!
Nog even in het kort: TiLt is een literair festival in Tilburg. Tijdens de Boekenweek draait het vier dagen lang om literatuur en poëzie. Op zaterdagavond was het groot feest in 013 in alle zalen. Gasten waren onder andere Adriaan van Dis, Tom Lanoye, Ilja Leonard Pfeijffer, Ellen ten Damme, Karin Bruers, Jasper Mikkers.
Ik begon de avond begon in de grote zaal. Tom Lanoye zou een half uur uit eigen werk voordragen. Ik ken eigenlijk alleen het Boekenweekgeschenk van deze Vlaamse schrijver. En daar was ik toen niet meteen kapot van. Voor het optreden van Lanoye schoven er ineens allemaal in wit geklede mensen op het podium. Met lampjes in hun haar en op hun hoofd. Met reisgidsjes en landkaarten in hun handen. In het programmaboekje staat inderdaad dat eerst nog Black & Blow gaan optreden. Ik hield mijn hart vast…
Het duurde ongeveer een half uur en ik mag hopen dat men niet mijn gezichtsuitdrukking heeft gezien. Mijn god, wat had ik een moeite met het inhouden van mijn lachen! Moderne kunst zeker, ik zal het wel niet begrijpen. Ik vond het vooral stom. Het pianootje kon ik nog wel waarderen, al was dat redelijk hysterisch. Toen de bladblazers kwamen heb ik maar een hand voor mijn mond geslagen, ik hield het niet meer!
Vraag me af wat ze nu wilden uitbeelden. De vergankelijkheid van de wereld? De wereld is zo groot maar ook weer klein? Ehm… verscheur je reisdromen want op een dag waait alles weg?? #moeilijk!
Nou goed, na de bladblazers kwam daar Tom Lanoye de zaal in rennen, letterlijk. Hij kwam direct van een repetitie in Amsterdam af en had zijn jas nog aan. Desondanks was hij ontzettend enthousiast. Hij las voor uit het boek van datzelfde toneelstuk, een bewerking van Hamlet van zijn hand. Hij las ook voor uit zijn meest recente roman en had de lachers op zijn hand in de zaal. Vooral tijdens het voordragen van zijn gedicht over de ‘speciale liefde’ voor het wielrennen (en dan met name het achteraanzicht van de strakke wielrenbroekjes). Helaas werd hij bruut afgebroken toen hij een andere Shakespearebewerking wilde gaan voordragen: de tijd was om.
Lanoye werd meteen doorgeleid naar de kleine zaal voor een gesprek met Adriaan van Dis over reizen en Zuid-Afrika. Het was druk in de zaal, zelfs op het balkon stond het vol. Ik stond in een hoekje, als ik wat van links naar rechts wiebelde op mijn tenen kon ik dan weer het linkeroor van Lanoye zien, dan weer de rechterschouder van Van Dis.
Het publiek was op zich al een attractie. Zoals gezegd niet echt mensen die een poppodium als 013 gewend zijn. Eigenlijk waren het allemaal typische bibliothecarissen-docenten Nederlands-docenten Maatschappijleer-GroenLinksfanatici-vrouwen met asymmetrische kapsels. Ik ging de tweed jasjes en gebatikte gewaden met regenboogkleurige brilmonturen maar braaf uit de weg, want ze waren redelijk meedogenloos in het vooraan willen staan.
Mijn heupen zijn nog steeds niet geweldig, maar er waren gelukkig genoeg plekken waar ik kon gaan zitten. In de grote zaal stonden heel gezellig tafeltjes en genoeg stoelen, in de foyer was ook makkelijk een kruk te vinden toen ik de drukke kleine zaal verliet. Even een biertje en wachten op de signeersessie.
Gelukkig is de hersenactiviteit bij de grijze bollen niet al te hoog meer, dus het duurde even voor ze door hadden dat er gesigneerd werd. Door elke keer een onopvallend stapje naar voren te zetten, stond ik ineens vooraan in de rij! Woehoe! “Ik vind het ontzettend leuk om u te ontmoeten!” Zonder echt antwoord te geven, kreeg ik een handdruk van Adriaan van Dis en vroeg hij mijn naam. Hij vroeg me vervolgens wat de datum van vandaag was, maar ik was alleen nog maar in staat om stompzinnig terug te grijnzen. Starstruck!
Ik stap uit de rij voor Van Dis, stop zijn boek in mijn tas terwijl ik naar de rij ernaast schuifel, haal in dezelfde beweging het boek van Lanoye uit mijn tas en sta alweer vooraan. Hoppa! Professioneel-laten-signeren-wedstrijd zou ik winnen, hoor! Bij het weglopen uit de rij met een tevreden glimlach op mijn smoel, hoor ik de vrouw achter me tegen Lanoye zeggen “Ja hallo, wat was dat boekje nou waar je het net over had?” Ze had niets om te signeren bij zich, wilde gewoon nog iets weten over wat hij een half uur ervoor had gezegd. En dan vooral niet te subtiel vragen of je vraag van een intro voorzien, nee gewoon bam! In his face! Ik benijdde de schrijvers niet, hoor. Het was echt lopende band werk. En dan heb je dus ook nog van dit lompe figuren ertussen die eigenlijk niets om de schrijvers geven, maar wel even iets moeten zeggen, omdat ze vinden dat dat moet kunnen.
Het voordeel van als eerste aan de beurt zijn bij het signeren, is dat ik alle tijd had om een plekje te vinden in de grote zaal voor het interview met Van Dis. Ik vond zelfs een plekje helemaal vooraan! En ik vond het geweldig om de beste man eens van dichtbij en in het echt te zien. Het interview zelf was geen hoogvlieger, maar door de professionaliteit van de gentlemaneske Van Dis bleef het toch lekker lopen en was het erg grappig.
Op de vraag of hij reist om te schrijven gaf hij een mooi antwoord. “Dat niet zo zeer. Maar als ik reis en ik beland in een vreemde situatie, dan gaat er een knop om in mijn hoofd. Ik treedt als het ware buiten mezelf en observeer wat er gebeurt. Ik word een notulist van het vreemde. Zonder reizen, zou dat niet gebeuren.” Ik vond dat wel herkenbaar, dat was namelijk precies wat ik deed de hele avond in 013; het vreemde notuleren!
Na het interview had ik gezien waar ik voor gekomen was. Er was verder in het programma geen rol meer weggelegd voor Van Dis en ik geloof niet dat hij nog lang is blijven hangen. Misschien wel, ik heb ‘m in ieder geval niet meer gezien.
Ik ben doorgelopen naar Stage1 voor een dichtsessie van ons stadsdichter Jasper Mikkers. Onderweg liep ik nog langs twee meisjes in het wit die in een lege foyer hartstochtelijk aan het dansen waren voor een jongen die (wellicht per ongeluk) op de stoel voor hun was gaan zitten. Raar… Maar niets van dat had me kunnen voorbereiden op wat ik bij Jasper Mikkers zou gaan zien. Dansen op poëzie (want dat was het) raar? Ach nee joh, dan heb je Mikkers nog niet gezien! Of beter gezegd, The Jasperience, zoals het genoemd werd.
Een man op saxofoon, twee kunstenaars die op de muziek en de poëzie, voorgelezen door Jasper Mikkers, aan het schilderen/krijten zijn. Jaja. Mikkers’ gedicht (of gedichten, geen idee) raken kant noch wal, op een gegeven moment was hij allerlei woorden die rijmen op –oren aan het opnoemen: “…Carnivoren! Postkantoren! Verloren! Noren! …run! …un! Unnnnnn! Nnnnn!” Dat laatste dus licht kreunend.
De man met houtskool had zich van achter zijn oren tot zijn polsen in zwarte inkt gedoopt (ik was eerst nog bang dat het een tatoeage was, of een wel zeer recente brandwond) en stond met een staaf houtskool in de mond te pielen met kleine kriebellijntjes, refererend naar de improvisatie van de saxofonist op dat moment. De andere man probeerde hardnekkig nog verf uit lege tubes te krijgen, waardoor je continue een luid ‘pffrst!’ door de muziek en het gedicht heen hoorde. Raar!
Oh, maar als je denkt dat dat raar is, dan was dit eigenlijk nog niets! Mikkers ging steeds harder roepen, de man met kwasten trok het overhemd uit van Mikkers en begon op zijn lijf te schilderen. De houtskool man lag nu op zijn knieën een lange smalle strook papier op het podium te bekrassen, ondertussen zijn zwart gekleurde tanden bloot grimassend. Met verf op de borst schreeuwde Mikkers naar het publiek: “Strijkstok! Aangekleefde kreeft!” Helemaal opgaand in het moment “Blauw geverfde anus gootsteen!” stond hij met zijn arm te zwaaien, papieren in zijn had die langs de dikke verfklodders op zijn borst gingen en dat vervolgens het publiek in katapulteerden. Een vrouw voor me kregen een grote klodder wit in heur haar! Dan een solo van de saxofonist, Mikkers staat te dansen (check dit filmpje: The Jasperience), roept daarna nog wat naar het publiek en ineens is het af.
Heb er enorm om moeten lachen, maar was erna ook daadwerkelijk kapot op. Toen ik na deze circusact de grote zaal weer in liep en ik hoorde Ilja Leonard Pfeijffer voordragen, toen was ik er zo klaar mee.
Klaar met moeilijk, met kunst en gedichten die ik maar niet begrijp. Klaar met al die mensen die er ook geen snars van begrijpen, maar net doen alsof ze dat wel doen. Die zelfs €350 betalen voor een houtskooltekening met een techniek die wij vroeger als kind al deden: ‘trek willekeurige lijntjes en kleur dan de vakjes in!’ “Oh ja, maar ik vind het echt mooi!” zeggen ze dan. Nog mooier zijn de mensen die dan achteraf tegen elkaar zeggen “Ik had ook wel willen bieden…” Wannabe’s…
Maar… Ga ik volgend jaar weer naar TiLt? Vond ik er dan niks aan? Jawèèèèl…! Vond het juist enorm vermakelijk! En ik heb twee schrijvers van dichtbij mee mogen maken, heb enorm gelachen om publiek en acts. Na vier uur was ik er wel klaar mee, maar als het uitkomt ga ik volgend jaar weer, hoor. En dan eens zien welke handtekeningen ik dán kan scoren!